de kleine ontmoeting

Binnen onze werking neemt 'de kleine ontmoeting'  een belangrijke plaats in. Wij lieten ons hierbij o.a. inspireren op de presentietheorie (Andries Baart, Utrecht).

De presentietheorie is ontwikkeld voor mensen in (kans-)armoede. Het gaat vooral over sociale overbodigheid en zeker niet enkel om een tekort aan geld en goederen. Met sociaal overbodigen wordt die groep mensen bedoeld waarvan de mening en wensen er niet toe doen voor de maatschappij. Ze zijn vaak vereenzaamd en geïsoleerd en de maatschappij kan hen niet bereiken of heeft hen al opgegeven. Enkele voorbeelden: mensen zonder papieren, kansarmen, ex-gedetineerden, verslaafden, daklozen of beter gezegd straatbewoners…
Presentie is een praktijk waarbij werkers/beroepskrachten binnen een organisaties zich aandachtig en toegewijd met de andere persoon bezighouden. Het gaat om een betrokken houding bij de persoonlijke situatie van de ander. Het centrale uitgangspunt is dat men vertrekt vanuit (1) ‘er-zijn-met’ en (2) ‘er-zijn-voor’ de ander zonder de focus van ‘er moet een probleem opgelost worden’. De belangrijkste inbreng is het trouwe aanbod van zichzelf. Er wordt geluisterd naar de ander in eenvoudige alledaagse én in serieuze gesprekken. Ook het meedrinken van een kopje koffie, samen iets eten, boodschappen doen, een eindje wandelen, meespelen op straat,… maakt hier deel van uit. Als presentiewerker zorg je ervoor dat je erbij bent en erbij blijft. Als een probleem niet opgelost raakt, is het niet de bedoeling dat we de ander dan laten vallen en enkel gaan doorverwijzen naar iemand anders of een andere instantie. (www.presentie.nl)
 
We merken in onze buurtwerking dagelijks dat mensen nood hebben aan een gesprekje, het delen van een gebeurtenis, aan aanwezigheid. Deze momenten geven wij een duidelijke plek in de verschillende deelwerkingen. Dit bevestigt en honoreert het belang van een goed uitgebouwde basiswerking. Wij onwikkelden een kader met 6 uitgangspunten, waarin deze kleine ontmoeting mogelijk gemaakt wordt. De kleine ontmoeting versterkt ook het werken met de basisschakelmethodiek.
1. Niet werken vanuit een bureau of centrum, maar de mensen tegemoet komen.

2. Een brede inzetbaarheid en domeinoverschrijdend werken

3. Nauw aansluiten bij de leefwereld van mensen in kansarmoede

4. Agenda en doelstellingen worden mee door mensen in kansarmoede bepaald. Zij staan centraal bij het afstemmen van de agenda.

5. Er wordt niet enkel gewerkt met mensen in armoede, maar met iedereen die zich in de marge bevindt en betekenis vindt voor zichzelf in de werking

6. Er is een gelijkwaardige relatie tussen mensen in kansarmoede en de werkers. Ook werkers stellen zich kwetsbaar op en brengen stukken van zichzelf binnen de relatie. De relatie mag niet stuklopen op een geven (van de werker) en het nemen (van de persoon in kansarmoede/sociale uitsluiting)